Biologie
Biologie gaat over alles wat leeft. Alle levende organismen op aarde laten hun sporen na. Zo zijn ze belangrijk voor het klimaat. Mensen zijn een goed voorbeeld van levende wezens die invloed hebben op het klimaat – met de brommer of auto naar school levert natuurlijk meer broeikasgassen in de lucht op dan als je zou fietsen. Maar denk ook eens aan de rol van een plant: uit CO2 en water maakt die suikers en zuurstof, dat noemen we fotosynthese. Als de plant vervolgens doodgaat door bijvoorbeeld een brand, komt het CO2 weer in de lucht terecht. Bij een grote bosbrand is dat dus in één klap heel veel extra CO2 in de lucht. Grote en kleine dieren en bacteriën spelen ook een belangrijke rol in de kringloop van broeikasgassen. Het is dus belangrijk om kennis te hebben over die organismen.
Daarnaast helpt kennis van biologie om het klimaat van het verleden te reconstrueren. Fossielen van organismen die je bijvoorbeeld kunt vinden in tienduizenden jaren oude aardlagen zeggen namelijk iets over de situatie van toen: was het warm of koud, zat er veel CO2 in de lucht? Hoe zout was de oceaan en was er veel zuurstof beschikbaar? Aan de pollen die in een aardlaag verscholen zijn kun je zien welke planten er op dat moment op aarde groeiden. Als je weet hoe het klimaat er vroeger uitzag en wat er heeft geleid tot veranderingen, bijvoorbeeld van een warme periode naar een ijstijd, kun je betere voorspellingen doen voor de toekomst. Biologie is daarbij onmisbaar!